zaterdag 25 juli 2015

Heerlijk Hamburg

In het leven van een jong gezin met werkende ouders bestaat een onvoorbereide dag haast niet meer. Dus gingen we heerlijk onvoorbereid een weekend met z'n tweeën weg. Nou ja, uiteraard oppas voor de kinderen afgesproken en toch ook een bed geboekt. 

'Hamburg, dat is een leuke stad', hadden we van horen zeggen. Tweede stad van Duitsland, havenstad en handelsstad. Leven in de brouwerij. Met 62 kanalen ook een stad die leeft met water. Tijdens ons weekend vonden de wereldkampioenschappen triatlon plaats: dames en heren in badpak rennend door de stad. Sponsor: de Hamburgse kraanwatermaatschappij.

Het oude centrum van de stad is mooi en traditioneel, maar is ook een binnenstad met veel winkels (en hun aanblik) die weinig onderscheidend zijn van andere steden. Het is zeker een stadswandeling waard om het Rathaus, de kerken en monumenten te zien, maar besluit op tijd dat er meer te beleven is. We namen de U-bahn naar de Borgweg en ontdekten ten zuiden daarvan een levendige, groene wijk met gezellige restaurantjes, originele winkels en verrassende doorkijkjes. Bij Mama Trattoria is het fijn lunchen om vervolgens de ontdekkingstocht voort te zetten. 

Haveneiland Speicherstadt
Ten zuiden van het oude centrum vind je haveneiland Speicherstadt, dat onlangs is toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst. Het eiland kenmerkt zich door oude, roodbakstenen pakhuizen waar in vroeger tijden de scheepvaart hun lading loste. In de oorlog zijn de pakhuizen voor de helft verwoest, en intussen staan er nieuwe appartementen en kantoren in bijpassende stijl tussen. Vergane handel vermengt zich met nieuw leven en dat maakt dit eiland erg leuk om te verkennen. 

Slapen en ontbijten kun je heerlijk bij Amaron Hotel Speicherstadt. Kies een kamer met uitzicht op het water voor die paar centen extra. Tot 23:00 uur zwaai je naar de rondvaartboten en daarna is het ongekend stil zo midden in de stad. In de vroege ochtend zie je bruidsparen die mooie plaatjes komen schieten.

Als je de Holländischer Brook uitloopt, vind je Wassersloss by Teehandelskontor Sturm. Het ademt de sfeer van de oude theehandel. Je  ontbijt en luncht er met de lekkerste thee, die je vervolgens in de theewinkel koopt voor thuis.

Café-restaurant Schönes Leben doet zijn naam eer aan. Heerlijke vis op de kaart, goede wijn en Gröninger bier, het stadsbier van Hamburg. Ga - bij goed weer buiten - zitten en ontspan.  

En waar ga je niet naar toe op Speicherstadt? De Kaffeerösterei aan de Kehrwieder. In potentie de tegenhanger van het Teehandelskontor, in de praktijk een platgelopen tent waar massa's toeristen met hun jas aan cola drinken voor of na hun bezoek aan het naastgelegen Miniatur Wunderland. En 's werelds grootste Miniatur Wunderland zelf? Doe het alleen als je die massa kunt negeren en maak vooraf een reservering. Ga vervolgens niet eten bij Kaiser's. Hoewel de naam anders doet vermoeden, eet je er verre van keizerlijk. Maar hee, negeer deze alinea gerust. 

Internationales Maritimes Museum Hamburg
In een havenstad als Hamburg ligt een bezoek aan het Maritimes Museum voor de hand. En werkelijk, het is een prachtig, uitgebreid museum van maar liefst tien verdiepingen, op thema uitgewerkt. Waar ik voorheen dacht dat wij Nederlanders alleenheersers waren op scheepvaartgebied, kwam ik daar nederig op terug. 
Het museum zet de geschiedenis van de scheepvaart en ontdekkingsreizen in perspectief, gaat in op de techniek, wind en aarde en biedt een schatkamer aan schilderkunst. Gepensioneerde schippers vertellen kinderen over de moderne, internationale scheepvaart waarna ze mogen varen in de simulator. Het Maritimes Museum is een goede plek om een paar uur, of een hele dag, rond te dwalen. 

En zo leverde een onvoorbereid weekend een heerlijke tijd in Hamburg op. Ik weet: er is meer te ontdekken. De parken, de kanalen waar je met een boot doorheen kunt (neem een trui mee), de kunstmusea en de Elbphilharmonie op Speicherstadt die binnenkort haar deuren opent. Ach, Hamburg. We komen nog wel eens onvoorbereid terug. 

vrijdag 12 juli 2013

Waarom Omroep Max de Mikro Gids leest

Toen ik studeerde, had ik een abonnement op de Mikro Gids. Goedkoop inderdaad en precies de informatie die je nodig hebt als je wilt weten wat er op televisie is. Maar daar ging het me niet om; ik keek nauwelijks tv.
Het was me te doen om de briljante lezersbrieven. Daar kon ik me wekelijks op verheugen. Ouderen schreven de KRO dat het geluid van de reclame veel te hard was, dat de detectives verkeerd geprogrammeerd waren en dat de ondertitels zo slecht te lezen waren. En elke zomer - je kon er donder op zeggen - klaagden de bejaarden steen en been dat er niks op televisie was. Alleen maar herhalingen van herhalingen. Hadden de omroepen dan niet in de gaten dat ouderen niet op vakantie gingen in de zomer en zich verveelden omdat hun kinderen en kleinkinderen wél in Spanje zaten?

De klaagzang van bejaarden heeft dertig jaar geduurd. De KRO en al die andere omroepen hadden er geen antwoord op. En toen was daar ineens Omroep Max. Wars van de hoon die hem ten deel viel, baande de omroep zich ogenschijnlijk eenvoudig een weg door televisieland. Over de volle breedte dook Max op met goede, degelijke programma's. Niet alleen ouderen bleken ervan gecharmeerd; mensen van alle leeftijden kijken Moeder ik wil bij de Revue, Erica op reis en de grote zomerhit Heel Holland bakt. 

Zomerhit? Juist. Omroep Max heeft de handschoen opgevat en programmeert in de zómer nieuwe programma's. En daarmee bewijst Max dat het de eerste omroep is die echt oog heeft voor ouderen, hen hoort en op hun wenken bedient.  
Intussen verloren de KRO, NCRV en de Tros marktaandeel bij een belangrijke en groeiende doelgroep. 't Is spijtig dat zij hun brievenrubriek zelf niet lazen. Gelukkig was er een slimmerd die dat wel deed en Omroep Max oprichtte. 

zondag 17 maart 2013

Over geld gesproken. Waarom de banken profiteren van ons taboe

In Nederland praten we niet over geld. Het is not done bij de koffieautomaat te vragen: 'Zeg Kees, hoeveel spaargeld heb jij?' Of: 'Wanneer denk je uit de schulden te zijn?' Zelfs bijna de helft van de ouders praat met hun kinderen niet over het huishoudboekje of financiële tegenslagen. Dat betekent dat een heleboel mensen zelf moet uitzoeken hoe ze het beste met geld om kunnen gaan, of het verstandig is een lening aan te gaan en of het nu slimmer is te sparen of af te lossen. Daarentegen zien we wel dat iederéén het nieuwste model smartphone heeft en iederéén een duur huis kan kopen. Het zal dus wel loslopen met mijn eigen geldzaken. 

Is het erg dat we niet praten met elkaar over ons geld? Ja. Aan het taboe om over je eigen geldzaken te spreken, moet een einde komen. Er is namelijk één sector die schaamteloos profiteert van onze collectieve onwetendheid en dat is de bankensector. Maar ook ik heb geleerd dat je geldzaken privé zijn en al een tijdje twijfel ik of ik erover moet schrijven. Een telefoontje deze week met de bank trok me over de streep. Dat zat zo.

Vijf jaar geleden kocht ik een huis. Om dat te kunnen financieren, sloot ik bij de bank een lening af bestaande uit een spaarhypotheek en een aflossingsvrije hypotheek. Het huis was een uitgewoond pand uit 1960 waar ik vier jaar lang elke cent die ik overhield, instak. Afgelopen jaar was het huis af en hield ik geld over. Een luxe. Omdat de spaarrente veel lager was dan de hypotheekrente, snapte ik al snel dat ik het beste een aflossing van het aflossingsvrije gedeelte van mijn hypotheek kon doen. Dat zou de schuld en daardoor de rentelast blijvend verlagen, waardoor ik elke maand weer geld over zou houden. Ik stelde mezelf ten doel om uiteindelijk voor het einde van de looptijd het gehele aflossingsvrije deel van mijn hypotheek afgelost te hebben. Op de laatste dag van 2012 deed ik trots mijn eerste aflossing sinds ik een hypotheek heb.

Ongeduldig keek ik de hele maand januari uit naar een bericht van de bank met de tekst 'Proficiat mevrouw Hermens, u hebt een extra aflossing van uw hypotheek gedaan, uw schuld bij ons is lager geworden en uw maandelijkse rentelast gaat met zo-en-zoveel omlaag. Wij vinden het verstandig als onze klanten hun hypotheekschuld aflossen.'

Niks van dat alles. In plaats daarvan werd op 1 februari een lager bedrag aan rente afgeschreven. Zonder toelichtende berekening, zonder iets. De bank staat niet te juichen bij minder rente-inkomsten. Dat principe snap ik ook. Maar je goeie klant geen briefje sturen met de herberekening van de schuld en rentelast, daar begrijp ik niets van.
Op 1 maart werd de rente opnieuw afgeschreven. Ditmaal was het een nét iets ander bedrag dan de maand ervoor. Tijd om eens te bellen met de vrienden van de bank. Kon ik meteen eens vragen waarom zij hun klanten niet op de hoogte stellen van gewijzigde af te schrijven bedragen.
'Eh... misschien hebt u bericht gehad via internetbankieren..?' Nee. 'O, maar ehm, nou ja. Nu weet u zeker dat dit het goede bedrag is dat afgeschreven wordt tot het einde van de looptijd van uw hypotheek'.

Precies dat laatste zinnetje zegt alles. Financieel adviseurs zijn erin getraind mij en miljoenen andere hypotheekbezitters in de schulden te houden. Hoe minder ik begrijp van mijn hypotheek, hoe prettiger dat voor een bank is. En zolang het een taboe is dat we over ons eigen geld praten met onze omgeving, houden de financieel adviseurs, die een ander belang hebben dan ik, ons in hun greep.

'Ik wil niet tot het einde van de looptijd het huidige bedrag betalen, meneer. Ik hoop tegen die tijd van mijn gehele schuld bij u af te zijn.'

vrijdag 4 januari 2013

Het Van Abbemuseum door babyogen

Met een baby van tweeënhalve maand naar het museum? Die zet 't ofwel op een brullen of zal het hele bezoek slapen in de kinderwagen. Als je geluk hebt. 
Ik besloot het erop te wagen en ging met mijn dochter naar het Van Abbemuseum in Eindhoven. Met mijn museumjaarkaart hoefde ik me niet druk te maken over verspild entreegeld als het niet zou werken. 
Bij binnenkomst bleek ik een derde optie over het hoofd te hebben gezien: dat een museum door de ogen van een baby reuze-interessant is. Verlichting, vormen en geluiden: ineens liet ze me met heel andere ogen kijken naar kunst en haar omgeving. Zo was het glazen plafond van het museum voor mijn dochter al een bron van fascinatie en plezier.

De tentoonstelling 'Utopie en werkelijkheid' boeide ons allebei. De vroege Sovjetkunst van Lizzitzky gecombineerd met latere Russische kunst van het echtpaar Kabakov geeft een sterk en compact beeld van leven en kunst in de twintigste eeuw in Rusland. Kunst met duidelijke communistische invloeden of juist een poging tot ontworsteling daaraan. Gelardeerd door geluid van machines, natuur en muziek werden meerdere zintuigen geprikkeld. 

In een volgende ruimte troffen we de expositie 'Afval' aan: lange waslijnen op 1.80 meter hoogte volgehangen met kleine stukjes afval. De kinderwagen kon er prachtig onderdoor en deze supermobile kreeg minutenlang de aandacht van mijn dochter, die ondertussen op haar beurt alle aandacht van andere bezoekers kreeg. Zo'n jonge bezoeker was een zeldzaamheid, vertelde een van de suppoosten me. Hij vervolgde: 'Heb je de lift al gebruikt met haar? Dat gaat ze leuk vinden'. En inderdaad. De lift in het Van Abbe zingt mee omhoog en omlaag. We zijn een paar keer extra op en neer gegaan: het gelach uit de kinderwagen klonk steeds luider. 

We eindigden op de derde etage, waar de bekistingskunst in de toren goed te zien en te horen was, juist vanuit kinderwagenperspectief. 
Na vandaag hebben musea een extra dimensie gekregen: met een baby erbij is er nog meer te zien en te beleven. We kunnen onze lol op de komende tijd. 


dinsdag 4 december 2012

De wiskundeleraar en zijn keukenklok. Een Sinterklaasanekdote

'Meneer, gaat u vanavond ook Sinterklaas vieren?'

Vijf december, drie havo, wiskunde. Ik zat vooraan en had de ideale afleidingsmanoeuvre gevonden om vooral maar zo weinig mogelijk wiskunde te krijgen. Vragen stellen. Aan de wiskundeleraar.
Dat vond de ouwe lobbes wel prima. Ook hij beleefde niet zijn finest hour voor een klas met 25 opgeschoten pubers die elke les over hem heen walsten. 'We krijgen het boek niet uit jongens, daar krijg ik problemen mee. We moeten nu toch iets gaan doen'. En even gemakkelijk wisten we zijn les te weer naar onze hand te zetten.

'Wat gaat u aan uw vrouw geven?' vroeg ik.
'Een keukenklok'.
Lekker praktisch. Met cijfers. Echt een cadeau van een wiskundeleraar. De romanticus.
'O en hebt u daar al een gedicht bij gemaakt?'
'Nee, nee, ik kan niet dichten. Ik heb nog nooit een Sinterklaasgedicht voor mijn vrouw geschreven.' 
'Zal ik het dan schrijven?'
Een kleine aarzeling in zijn ogen. Maar het was te laat. Mijn rijmschema's draaiden al op volle toeren. Onder de voorwaarde dat ik die les niet hoefde op te letten, schreef ik een gedicht voor de vrouw van de wiskundeleraar.
'Maar niet vertellen hoor, daar krijg ik problemen mee.'

Aan het einde van de les leverde ik een Sinterklaasgedicht af van anderhalve pagina vol persoonlijke loftuitingen over de vrouw van de wiskundeleraar. Ik drukte hem op het hart het gedicht nog wel even in zijn eigen handschrift over te schrijven en vooral niet tegen zijn vrouw te zeggen dat een leerling het geschreven had. 

Zes december, wiskunde. 
'En meneer, hebt u een leuke Sinterklaas gehad?'
'Ze pinkte een traantje weg, zo mooi vond ze het gedicht.'

De wiskundeleraar en zijn keukenklok. Hij beleefde zijn finest 5 december in jaren. 

zondag 15 april 2012

Centraal Museum Utrecht - een Winkel van Sinkel

De dag vóór aanvang van het Museumweekend uitkiezen om naar het museum te gaan. Met een museumjaarkaart is dat een perfect moment. De musea zijn op hun paasbest en van de drukte die op zaterdag en zondag volgt, is nog geen spoor te bekennen. Centraal Museum Utrecht stond al lange tijd op mijn lijstje. Vlakbij kantoor en toch kwam het er nooit van na het werk even binnen te lopen. 

Het Centraal Museum is gehuisvest in een voormalig klooster en telt elf expositiezalen, of -zaaltjes eigenlijk, met bijna alle een andere tentoonstelling. Na Italiaanse invloeden op Utrechtse oude meesters, mode en een Wereld Natuur Fonds-muntentenstoonstelling vermengd met recente aanwinsten ben ik pas vier zalen verder en compleet confuus. Als ik op de plattegrond zie dat de archeologische vondsten, Rietveld, een schip en een punkexpositie nog volgen, vermoed ik dat ik binnen een kwartier buiten sta. Te fragmentarisch en versnipperd, te weinig focus en diepgang.

Het Utrechts schip in de kelder blijkt een aangename verrassing. Het is zo'n duizend jaar oud en gevonden onder de stad. Alle zintuigen worden geprikkeld: het oude hout stinkt en menig bezoeker is snel verdwenen uit de kelder. Van Rietveld zijn de architectuur en de meubels me bekend. Toch vind ik het leuk zijn werken aan te raken of van dichtbij te bekijken.

De laatste twee zalen maken veel van daarvoor goed. God Save the Queen is een expositie over kunst, kraak en punk tussen 1977 en 1984. Het is een uitgebreide, brede weergave van kunst, de krakersrellen, de kroning van Beatrix en de uitzichtloosheid van jonge mensen. Film, muziek, affiches, foto's en de kunst geven samen goed beeld van een periode die ik vooral spelend in een veilige achtertuin meemaakte. De kunst van Eindhovenaren René Daniëls en Henk Visch en Amerikaan Busquiat maken de expositie compleet en mijn middag geslaagd.

Dus mocht je het Centraal Museum in Utrecht bezoeken: start bij zaal elf en loop in omgekeerde volgorde van zalen. Intussen hoop ik dat het museum zichzelf de taak oplegt te focussen. Een winkel waar álles te koop is, is voor niemand aantrekkelijk.

vrijdag 9 maart 2012

De naïeve stemmenharker


‘Later als ik politicus ben, wil ik echt nóóit zo worden. Waarschuw me als ik dit gedrag vertoon’. Politici. Ik kijk ernaar en discussieer erover met vrienden. Gedrag, uitstraling, toon en inhoud. Wat komt sterk over? Wat is schadelijk voor je imago? Bij dat laatste vertrouw ik mijn vrienden erop dat ze me een por geven als ik dreig los te raken van de werkelijkheid.

Ik wens alle politici trouwe vrienden toe die flink porren. Op mijn favoriete medium twitter kwam ik laatst weer zo’n porbehoeftige tegen. Wat is er aan de hand?

Een volkvertegenwoordiger (m/v, binnen de volle breedte van het politieke spectrum) die me bij gelegenheid groet met ‘Hoi Nicolien’ ging me volgen. ‘Leuk’, dacht ik, ‘bijzonder dat hij me volgt’. Ik besloot terug te volgen, uit respect en omdat zijn portefeuille best interessant is. 
Prompt - binnen 24 uur – ontvolgt hij me. Aha. ‘De buit is binnen, een stem erbij, kat in het bakkie’, leek hij te denken. Niet bij mij. Volgen, wachten tot je teruggevolgd wordt en dan ontvolgen is de meest opzichtige truc in social medialand en heeft niks met social te maken. Iemand gaan volgen doe je omdat je oprecht interesse in die persoon hebt, hij grappig twittert of informatief is. Niet om er zelf volgers mee te winnen.

Het gaat verder. Hij blijkt zijn administratie niet op orde te hebben, want een maand later volgt hij me opnieuw. Ik kijk eens beter. De volksvertegenwoordiger volgt thans zo’n 200 mensen en wordt door ruim 700 mensen gevolgd. Hij is in één keer zo’n 60 mensen gaan volgen die hem nog niet terugvolgen. Het is een kwestie van tijd dat een groot deel van deze 60 hem terugvolgt en hij de ontvolgknop weer zal beroeren.

Tja. Deze politicus wint het bij mij niet meer op respect. Een politicus moet betrouwbaar zijn tot in zijn tenen, oprecht en menselijk. Echt, heel Nederland snapt dat je niet iedereen terug kunt volgen als je een vermakelijke, scherp twitterende politicus bent met veel volgers. Heel Nederland snapt ook dat je kansloos bent als je je bedient van platte trucjes om je kiezers binnen te harken.

zaterdag 31 december 2011

Oujaarsdag '82

Êrens beskut teen hierdie hitte
lê 'n ondeurgrondelike jaar en wag
om nader geroep te word
vir sy inhuldiging:
Kouend aan stokkies en stukkies gras,
stug van verveling op sy elmboog gestut,
spits hy sy ore vir sy naam se klank,
voel hy hoe nuwe rites hom lok,
werp hy elke dan en wan 'n blik
op sy gereedschap, wat slaggereed wag
om gerbuik te word:
kastysweep, nekpaal, duimskroef, tugblok.

Ina Rousseau (1926-2005, Zuid-Afrika)


Ergens beschut tegen de hitte van hier
ligt een ondoorgrondelijk jaar en wacht
om nabij geroepen te worden
voor zijn inhuldiging.
Kauwend op stokjes en stukjes gras,
Stram van verveling op zijn elleboog steunend,
spitst hij zijn oren voor de klank van zijn naam,
voelt hij hoe nieuwe rites hem lokken,
werpt hij zo nu en dan een blik
op zijn gereedschap, dat slachtgereed wacht
om gebruikt te worden;
kastijzweep, nekpaal, duimschroef, tuchtblok.

Dag oudjaar, vaarwel 2011.

donderdag 15 december 2011

Het ontbrekende jashaakje op het toilet - een ijdel dilemma

Ken je dat? Voor je de trein of de auto instapt nog even naar het toilet op de locatie waar je zojuist een afspraak had. Jas mee, tas mee, een heel gedoe. Gelukkig hebben de toilethokjes van de meeste kantoren, restaurants en stations wel een jashaakje en anders is er altijd nog de klink van de deur. Dat lukt meestal wel.

Maar dan. Na het plassen handen wassen, dat heb ik thuis geleerd. In de ruimte met wasbakken ontbreken ten enenmale kapstokhaakjes. En wat dan? Eerst jas aan en dan handen wassen, levert je gegarandeerd natte jasmouwen op. Je tas over je schouder en je jas over je arm? De tas glijdt natuurlijk meteen van je schouder zodra je je voorover buigt om je handen onder de kraan te houden. Hmm. Ik probeerde eens met mijn jas tussen mijn benen geklemd naar de handdoekrol te hupsen in zakloperssprong. Dat was geen onverdeeld succes. 

Wat ik wil - vooruit, laat ik me bescheidener uitdrukken - wat ik enorm zou waarderen is dat de ontwerper van publieke toiletruimtes wat extra jashaakjes zou intekenen. Dat de timmerman wat extra haakjes zou bestellen en ophangen. Dat de eigenaar van het kantoor, restaurant of station inziet dat een paar simpele haakjes zoveel toevoegt aan het comfort voor zijn bezoekers... dat zou ik wensen. 

Tot die tijd hannes ik met mijn spullen en denk ik met weemoed aan Flughafen Düsseldorf waar ik extra lang mijn handen waste omdat mijn tas en jas daar zo fijn konden hangen.

dinsdag 29 november 2011

Een klein jongen in de grote google-zoekmachine

De statistieken achter mijn blog vertellen me op welke google-zoektermen bezoekers hier verzeild raken. Aardig om te weten, soms grappig, niks meer. De laatste dagen viel het me op dat ik ineens bijna honderd bezoekers op dit blog had via een voor mij onbekende naam. Een snelle zoekopdracht leert me dat het om een zieke jongen gaat die eergisteren op achtjarige leeftijd overleed. 

Pijnlijk is dan de blog waarop zijn omgeving als eerste terecht komt: mijn betoog over het mediageweld naar aanleiding van de dood van Osama Bin Laden. Zowel de voor- als achternaam van de jongen komen los van elkaar in dat artikel voor. Ai. Een ongelukkig toeval.

De naam van een jongen van acht die streed voor zijn leven, mag ook in de google-zoekmachine met eer naar boven komen. Met dit kleine blogje kan ik minstens dát herstellen. Vaarwel Sven Spijker, rust zacht.