zondag 19 juni 2011

Kersenvlaai en een oorlogsveteraan

In mijn fietstenue en met een rood hoofd van de stormachtige tegenwind kom ik de kapperszaak binnenvallen.
'Wat, ben je op de fiets? Hoe ver is dat wel niet, en dan met dit weer! Mij niet gezien hoor. Hier meiske, neem een lekker stuk kersenvlaai. Ik ben gisteren jarig geweest.'
Aan de leestafel zit een rijzige man van tegen de zeventig. Terwijl zijn vrouw in de kappersstoel zit, pakt hij een tijdschrift uit zijn tas.
'Zo. En dan ga ik nu Checkpoint lezen. Dat lees ik elke maand helemaal want dat gaat over mij.'

Een oorlogsveteraan.

'Waar hebt u gediend?'
'In Nieuw-Guinea in 1961-1962. Wij waren het laatste bataljon dat ging. Eigenlijk zou het maar voor zes maanden zijn, maar het duurde uiteindelijk anderhalf jaar voordat we terug naar Nederland konden. We vochten midden in het oerwoud en in hoge velden. Niet iedereen heeft het overleefd hoor. Ons eten werd uit vliegtuigen gegooid. Het was altijd afwachten of we die dag iets kregen. Ik kan het wel tegen mijn vrouw vertellen, maar als je het zelf niet hebt meegemaakt, snap je nooit wat ik daar gezien heb.'
'En uw makkers uit het bataljon...?'
'Ik heb ze nooit meer gezien. Ik kan naar de veteranendagen gaan, maar... tja, weet je... ik denk dat velen ons al ontvallen zijn... ik weet niet of ik dat wil weten.'

We kijken naar buiten. In een volière fladderen groene en gele kanaries.

'In Nieuw-Guinea kwamen de Blue Diamonds en Mieke Telkamp voor ons optreden. Van Mieke Telkamp kreeg ik een kaart waarop ze schreef: Dankjewel voor de rondrit in de jeep. Ik draag die kaart nog altijd bij me in mijn portemonnee. Ik ben nog wel eens naar een optreden van de Blue Diamonds hier in Nederland geweest om ze de foto's te laten zien uit die tijd.'

Ik ben geknipt en zet mijn fietshelm op. Er hangt regen in de lucht.
'Nou meiske, als je zo ver kunt fietsen met dit weer, kom dan ook maar eens bij ons langs.'
De kersenvlaai en de oorlogsveteraan. Ik red het wel, die 21 kilometer tot de warme douche thuis.

dinsdag 7 juni 2011

Vrouwen groeten mij niet terug

'Vrouwen groeten me niet terug, als ik tijdens het hardlopen groet,’ blogt Marc Dubach, ‘is dat de onbevredigde blik in mijn ogen?’

Mensen groeten op straat is de allerkleinste vorm van samenleven. Een groet aan een vreemde betekent: ik zie je, ik accepteer dat jij hier ook loopt, ik gun je een fijne dag. En ook: ik heb je in de gaten als er iets vervelends gebeurt. Afhankelijk van de vreemdeling die je tegenover je hebt, gaat je goeiemiddag of hoi gepaard met een wat zakelijkere toon of juist een ontwapenende lach die je dag goedmaakt. Het korte contact en soms het moment van chemie, geven betekenis aan mijn bescheiden toegevoegde waarde in iemands dagelijks bestaan.

Groeten is gemoedelijk, komt voort uit traditie en is zo Brabants. Eens - we spreken over mijn Bossche studententijd – kreeg ik er discussie over met een maatje. Dat ik tijdens het vegen van de stoep wandelende voorbijgangers groette, vond hij aandachttrekkerij en ik zou er verkeerde verwachtingen mee scheppen. Ongeveer op dat punt eindigde onze vriendschap. Ik groet mensen, wat jaloerse mannen daar ook van vinden. Punt.

Ik moest lachen om Marcs blog. Dat gaat niet over mij, dacht ik toen ik zijn vermakelijke zelfmedelijden las. Toch ging ik op onderzoek uit. Hoe zit dat, groet ik ook niet terug als mannen mij tijdens het sporten groeten?

Ehm, nee. Of misschien toch.

Dat zit zo. Als ik in mijn eentje hardloop, step of fiets in de vrije natuur, is dat vaak op plekken waar niet heel veel anderen zijn. Een vrouw heeft geleerd dat zij met een ‘raak-me-niet-aan’-uitstraling haar veiligheid redelijk kan garanderen. Dat betekent dat ik niet als eerste een mannelijke tegenligger groet en daarmee dus niet uitnodigend ben. Ik wacht af of de heer in kwestie mij groet en roep dan, terwijl we elkaar al drie meter voorbij zijn, nog eens – hoi! – terug. Veel te laat.

Zo bezien is het tegelijkertijd logisch en jammer dat ik voorzichtig ben met groeten op stillere locaties wegens die ene man met die onbevredigde blik in zijn ogen. Dus Marc: haal die hongerige kijk van je gezicht en hardlopende vrouwen zullen je bij bosjes hun warme lach en groet geven.