zaterdag 31 december 2011

Oujaarsdag '82

Êrens beskut teen hierdie hitte
lê 'n ondeurgrondelike jaar en wag
om nader geroep te word
vir sy inhuldiging:
Kouend aan stokkies en stukkies gras,
stug van verveling op sy elmboog gestut,
spits hy sy ore vir sy naam se klank,
voel hy hoe nuwe rites hom lok,
werp hy elke dan en wan 'n blik
op sy gereedschap, wat slaggereed wag
om gerbuik te word:
kastysweep, nekpaal, duimskroef, tugblok.

Ina Rousseau (1926-2005, Zuid-Afrika)


Ergens beschut tegen de hitte van hier
ligt een ondoorgrondelijk jaar en wacht
om nabij geroepen te worden
voor zijn inhuldiging.
Kauwend op stokjes en stukjes gras,
Stram van verveling op zijn elleboog steunend,
spitst hij zijn oren voor de klank van zijn naam,
voelt hij hoe nieuwe rites hem lokken,
werpt hij zo nu en dan een blik
op zijn gereedschap, dat slachtgereed wacht
om gebruikt te worden;
kastijzweep, nekpaal, duimschroef, tuchtblok.

Dag oudjaar, vaarwel 2011.

donderdag 15 december 2011

Het ontbrekende jashaakje op het toilet - een ijdel dilemma

Ken je dat? Voor je de trein of de auto instapt nog even naar het toilet op de locatie waar je zojuist een afspraak had. Jas mee, tas mee, een heel gedoe. Gelukkig hebben de toilethokjes van de meeste kantoren, restaurants en stations wel een jashaakje en anders is er altijd nog de klink van de deur. Dat lukt meestal wel.

Maar dan. Na het plassen handen wassen, dat heb ik thuis geleerd. In de ruimte met wasbakken ontbreken ten enenmale kapstokhaakjes. En wat dan? Eerst jas aan en dan handen wassen, levert je gegarandeerd natte jasmouwen op. Je tas over je schouder en je jas over je arm? De tas glijdt natuurlijk meteen van je schouder zodra je je voorover buigt om je handen onder de kraan te houden. Hmm. Ik probeerde eens met mijn jas tussen mijn benen geklemd naar de handdoekrol te hupsen in zakloperssprong. Dat was geen onverdeeld succes. 

Wat ik wil - vooruit, laat ik me bescheidener uitdrukken - wat ik enorm zou waarderen is dat de ontwerper van publieke toiletruimtes wat extra jashaakjes zou intekenen. Dat de timmerman wat extra haakjes zou bestellen en ophangen. Dat de eigenaar van het kantoor, restaurant of station inziet dat een paar simpele haakjes zoveel toevoegt aan het comfort voor zijn bezoekers... dat zou ik wensen. 

Tot die tijd hannes ik met mijn spullen en denk ik met weemoed aan Flughafen Düsseldorf waar ik extra lang mijn handen waste omdat mijn tas en jas daar zo fijn konden hangen.

dinsdag 29 november 2011

Een klein jongen in de grote google-zoekmachine

De statistieken achter mijn blog vertellen me op welke google-zoektermen bezoekers hier verzeild raken. Aardig om te weten, soms grappig, niks meer. De laatste dagen viel het me op dat ik ineens bijna honderd bezoekers op dit blog had via een voor mij onbekende naam. Een snelle zoekopdracht leert me dat het om een zieke jongen gaat die eergisteren op achtjarige leeftijd overleed. 

Pijnlijk is dan de blog waarop zijn omgeving als eerste terecht komt: mijn betoog over het mediageweld naar aanleiding van de dood van Osama Bin Laden. Zowel de voor- als achternaam van de jongen komen los van elkaar in dat artikel voor. Ai. Een ongelukkig toeval.

De naam van een jongen van acht die streed voor zijn leven, mag ook in de google-zoekmachine met eer naar boven komen. Met dit kleine blogje kan ik minstens dát herstellen. Vaarwel Sven Spijker, rust zacht.

zaterdag 22 oktober 2011

Op museumtour in Zürich

Een somber herfstweekend in Zürich waarin alle regen valt die sinds augustus uitbleef. Wat te doen? Musea zijn huizen van inspiratie en kalmte, van prikkelende zin en relativerende onzin. Voor CHF 40,- (33 euro) koop ik een 72-uurskaart waarmee ik drie dagen onbeperkt mag trammen, bussen en treinen in Zürich én alle musea gratis binnen mag. Dat heeft de stad goed bekeken. En ik ook.

Kunsthaus Zürich is een weldaad aan kunst. Als je in Zürich één museum wil bezoeken, kies dan dit. Met een ruime collectie oude en moderne klassiekers is het heerlijk dwalen. De oudere kunst hangt in de oudbouw van het museum, terwijl de moderne kunst in de fabriekshalachtige aanbouw is opgesteld, die me me doet denken aan De Pont in Tilburg.
De Zwitserse kunstenaar Hodler krijgt veel ruimte. Indrukwekkende kunst onder invloed van zijn tijd. Ik merk dat mijn lekenkunstkennis langzaam maar zeker vorm en inhoud krijgt. Van kunstenaars als Klee, Macke, Marc, Chagall en de groteren zag ik werken in Berlijn, Rome, Madrid, Basel en Nederland en nu in Zürich. Hoewel ik slecht beelden onthoud, leer ik verbanden zien. Naar de vijf werken van Van Gogh in het Kunsthaus kan ik eindeloos blijven kijken.

Museum für Gestaltung Zürich is wat de naam zegt: vorming, toegepaste kunst. Hochhaus - Wunsch und Wirklichkeit licht hoogwoningbouw in wereldsteden en natuurlijk Zürich uit. Wat was het idee van de architect en hoe wonen mensen daar uiteindelijk? De benauwde, volgepropte kamertjes in Hongkong zijn prachtig in beeld gebracht naast de maquettes die een luxer leven beloofden.
Op de etage is een tentoonstelling over Francois Berthoud -  Die Kunst der Modeillustration. Ik had geen idee dat zijn toonaangevende illustraties zo'n arbeidsintensieve drukkunst zijn.

Haus Konstruktiv - Stiftung für konstruktive, konkrete und konzeptuelle Kunst suggereert bouwkunst, toegepaste kunst en architectuur. Ik heb het mis. Het prachtige gebouw heeft nagenoeg lege zalen. De opstelling van een tafel en stoel op een kleed geplaatst, blijkt een heus ontwerp inclusief bouwtekening. Witte vellen papier die onder de noemer invisible painting als kunst moeten doorgaan, gaan me te ver. Binnen een half uur sta ik buiten zonder aangewakkerde nieuwsgierigheid.

Hubertus Exhibitions - migros museum für gegenwartskunst is een onverwacht pareltje in een bedrijfsverzamelgebouw op een industrieterrein. De Zuid-Amerikaanse Díaz Valdéz bewerkt houten meubels en voorwerpen zo dat ze uitklapbaar worden, scharnieren en uit de context nieuwe betekenis krijgen. Het museum is te klein en ligt te ver uit het centrum om veel toeristen te trekken. De reis ernaar toe duurde langer dan het bezoek zelf, maar uiteindelijk was het de vrolijke moeite waard. Hulde aan supermarktketen Migros die ruimte geeft aan prachtige kunst.

woensdag 14 september 2011

Zollverein: industrieel erfgoed in moderne glorie

Het Ruhrgebied. Meteen zie ik de beelden van vroeger bij het Jeugdjournaal: dikke, donkere wolken en een landschap van schoorstenen en fabrieken. Dan ging het over de natuur waarbij het Ruhrgebied fungeerde als de vleesgeworden milieuramp.

Decennia later - als mijn liefde voor industriesteden en industrieel erfgoed groter is dan kapotgerenoveerde Anton Pieckstadjes - word ik op een prachtig zonnige dag meegenomen naar het hart van het Ruhrgebied: Zeche Zollverein in Essen. Met in mijn achterhoofd de transformatie van Strijp-S in Eindhoven, kijk ik mijn ogen uit.

Een gewezen kolenmijn, wat kun je daar nu mee? Nou, veel! Na sluiting van de mijn zijn de gebouwen op het terrein opgeknapt zonder hun industriële, grove uitstraling te schaden. De roestrode verf voor alle stalen balken zorgt voor eenheid en het groen mag welig groeien.
Creatieve ondernemers doen de rest. En dat is wat. Een restaurant in de Kokerei, ateliers, het Ruhrmuseum en grasvelden om te picknicken met je vrienden. Het reuzenrad op zonne-energie gaat beneden door een van de cokesovens en geeft boven uitzicht over het terrein. Bij warm weer plons je in een containerzwembad en in de winter komen de Essenaren er schaatsen.
Waar ooit de kolentreinen reden, is nu een fietspad met kunst aan weerszijden en in het mooie weekend dat wij er liepen, werd er getrouwd en organiseerden de restaurants uit de omgeving er een culinaire proeverij.

De mijnindustrie bracht Essen naast werkgelegenheid en voorspoed ook ernstige vervuiling. Zeche Zollverein bedankt de Essenaren nu met natuur, ruimte en een heel gave plek voor lenige geesten. Ga kijken en klik eerst hier voor wat kiekjes door mijn lens.

zondag 19 juni 2011

Kersenvlaai en een oorlogsveteraan

In mijn fietstenue en met een rood hoofd van de stormachtige tegenwind kom ik de kapperszaak binnenvallen.
'Wat, ben je op de fiets? Hoe ver is dat wel niet, en dan met dit weer! Mij niet gezien hoor. Hier meiske, neem een lekker stuk kersenvlaai. Ik ben gisteren jarig geweest.'
Aan de leestafel zit een rijzige man van tegen de zeventig. Terwijl zijn vrouw in de kappersstoel zit, pakt hij een tijdschrift uit zijn tas.
'Zo. En dan ga ik nu Checkpoint lezen. Dat lees ik elke maand helemaal want dat gaat over mij.'

Een oorlogsveteraan.

'Waar hebt u gediend?'
'In Nieuw-Guinea in 1961-1962. Wij waren het laatste bataljon dat ging. Eigenlijk zou het maar voor zes maanden zijn, maar het duurde uiteindelijk anderhalf jaar voordat we terug naar Nederland konden. We vochten midden in het oerwoud en in hoge velden. Niet iedereen heeft het overleefd hoor. Ons eten werd uit vliegtuigen gegooid. Het was altijd afwachten of we die dag iets kregen. Ik kan het wel tegen mijn vrouw vertellen, maar als je het zelf niet hebt meegemaakt, snap je nooit wat ik daar gezien heb.'
'En uw makkers uit het bataljon...?'
'Ik heb ze nooit meer gezien. Ik kan naar de veteranendagen gaan, maar... tja, weet je... ik denk dat velen ons al ontvallen zijn... ik weet niet of ik dat wil weten.'

We kijken naar buiten. In een volière fladderen groene en gele kanaries.

'In Nieuw-Guinea kwamen de Blue Diamonds en Mieke Telkamp voor ons optreden. Van Mieke Telkamp kreeg ik een kaart waarop ze schreef: Dankjewel voor de rondrit in de jeep. Ik draag die kaart nog altijd bij me in mijn portemonnee. Ik ben nog wel eens naar een optreden van de Blue Diamonds hier in Nederland geweest om ze de foto's te laten zien uit die tijd.'

Ik ben geknipt en zet mijn fietshelm op. Er hangt regen in de lucht.
'Nou meiske, als je zo ver kunt fietsen met dit weer, kom dan ook maar eens bij ons langs.'
De kersenvlaai en de oorlogsveteraan. Ik red het wel, die 21 kilometer tot de warme douche thuis.

dinsdag 7 juni 2011

Vrouwen groeten mij niet terug

'Vrouwen groeten me niet terug, als ik tijdens het hardlopen groet,’ blogt Marc Dubach, ‘is dat de onbevredigde blik in mijn ogen?’

Mensen groeten op straat is de allerkleinste vorm van samenleven. Een groet aan een vreemde betekent: ik zie je, ik accepteer dat jij hier ook loopt, ik gun je een fijne dag. En ook: ik heb je in de gaten als er iets vervelends gebeurt. Afhankelijk van de vreemdeling die je tegenover je hebt, gaat je goeiemiddag of hoi gepaard met een wat zakelijkere toon of juist een ontwapenende lach die je dag goedmaakt. Het korte contact en soms het moment van chemie, geven betekenis aan mijn bescheiden toegevoegde waarde in iemands dagelijks bestaan.

Groeten is gemoedelijk, komt voort uit traditie en is zo Brabants. Eens - we spreken over mijn Bossche studententijd – kreeg ik er discussie over met een maatje. Dat ik tijdens het vegen van de stoep wandelende voorbijgangers groette, vond hij aandachttrekkerij en ik zou er verkeerde verwachtingen mee scheppen. Ongeveer op dat punt eindigde onze vriendschap. Ik groet mensen, wat jaloerse mannen daar ook van vinden. Punt.

Ik moest lachen om Marcs blog. Dat gaat niet over mij, dacht ik toen ik zijn vermakelijke zelfmedelijden las. Toch ging ik op onderzoek uit. Hoe zit dat, groet ik ook niet terug als mannen mij tijdens het sporten groeten?

Ehm, nee. Of misschien toch.

Dat zit zo. Als ik in mijn eentje hardloop, step of fiets in de vrije natuur, is dat vaak op plekken waar niet heel veel anderen zijn. Een vrouw heeft geleerd dat zij met een ‘raak-me-niet-aan’-uitstraling haar veiligheid redelijk kan garanderen. Dat betekent dat ik niet als eerste een mannelijke tegenligger groet en daarmee dus niet uitnodigend ben. Ik wacht af of de heer in kwestie mij groet en roep dan, terwijl we elkaar al drie meter voorbij zijn, nog eens – hoi! – terug. Veel te laat.

Zo bezien is het tegelijkertijd logisch en jammer dat ik voorzichtig ben met groeten op stillere locaties wegens die ene man met die onbevredigde blik in zijn ogen. Dus Marc: haal die hongerige kijk van je gezicht en hardlopende vrouwen zullen je bij bosjes hun warme lach en groet geven.

maandag 23 mei 2011

Over klaprozen en de dood

Talloze keren reed ik er vlak langs af. Nu was ik rechtsaf de oude brink van Riel opgegaan. Een warme, zonnige maandagavond en ik stepte dertig jaar terug in de tijd. Op het bankje bij 't Mariakapelleke leek de drukte van Eindhoven oneindig ver weg. Een jonge knaap met tennisrackets op zijn rug fietste voorbij. Hij sloeg een kruis en keek even omhoog. Wandelaars, een hond die mijn bezwete kuiten kwam inspecteren en een stuur vol bloemen.
Dat was niet het stuur van een meisje, zag ik toen ik opkeek. Een man van rond de vijftig, zijn kalende hoofd met de laatste wapperkrul bedekt, stapte af. Zijn broek was van stuit tot kruis gescheurd maar dat gaf niet. Zijn onderbroek had ongeveer dezelfde beige kleur. Voorzichtig pakte hij de versgeplukte klaprozen van zijn stuur en liep op Maria af. Zo stond hij een tijdje met haar te buurten. Zelf kwam ik niet verder dan mijn bidon over de pot slaphangende viooltjes leeg te gieten en ging voort.

Terwijl een liedje dat ik niet kon duiden door mijn hoofd zong, dacht ik aan mijn lieve oude buurvrouw die we een jaar of zes geleden vonden. Haar flat was keurig opgeruimd, de kachel stond hoog en de televisie op vol volume aan. Ria had daar vier dagen dood gelegen en we waren de laatsten die haar gesproken hadden. Ze was lief en zacht en luisterde naar licht klassiek. Als ik een pak melk voor haar meebracht als ze ziek was, stond ze erop me tot de laatste cent terug te betalen. Ze dronk 's avonds in het café om te vergeten. Ze zei nooit wat ze wou vergeten.
Het beeld van haar daar dood voor de kachel, stond een week lang op mijn netvlies. Een filter tussen mij en de rest van de wereld. Haar broer speelde orgel op haar uitvaart. Toen ik hem bij de cake vertelde dat Ria zo van klassiek hield, onderdrukte hij zijn tranen. Nooit hadden haar broers en zussen haar echt gekend. Kindertehuiskinderen van een kille vader die in de oorlog vocht.

Thuis zocht ik het liedje op dat me op mijn steptocht vergezeld had. Het was Cis Verdonk van Gerard van Maasakkers, besefte ik.
Ik heb de bloemenman niet gezegd dat klaprozen meteen verwelken als ze eenmaal uit het veld geplukt zijn. Moge Maria - of zijn buurvrouw - over hem waken als hij ooit zijn laatste adem uitblaast.

vrijdag 6 mei 2011

Vastenupdate - slot

We hebben het gedaan: veertig dagen vasten. Met vastenmaatje Jack aten we veertig dagen zeer matig: geen vlees, geen alcohol, geen zoete tussendoortjes of snacks en met vastenmaatje Willem hielden we ons aan een afgesproken twitterbeperking. Nu, twee weken na afloop, is het een goed moment terug te kijken. Wat heeft het met me gedaan? Heeft het iets opgeleverd en zou ik…

Zes weken vasten is lang. Over een periode van twee weken kun je heenkijken; zes weken is een termijn die voor zoiets elementairs als eten en - tja, ik geef toe - twitteren niet te overzien is. Dat was de uitdaging: de wilskracht hebben om het voor een bijna eindeloze tijd vol te houden.

De laatste twee weken waren niet makkelijk. Het spannende en nieuwe was eraf, de innerlijke reiniging was goed doorleefd geraakt en in de laatste week was ik vijf dagen onderweg en in Italië. Dat betekende een ander ritme, ander eten en veel prikkels waar het liefst de hele wereld weet van moest hebben.

Met het eten was het twee van die dagen lastig: ik bestelde een broodje waar vlees op bleek te zitten (en leg dan maar eens in het Italiaans uit… nee, opgegeten dus) en op de dag van de terugreis prefereerde ik fit en met wat snoepjes tegen oorpijn tijdens het stijgen en dalen boven vliegen met een rammelende maag. Gelukkig relativeerde vastenmaatje Jack in een sms: ‘Je zit daar vlakbij de paus, dus je gaat maar een keer te biecht’. Enfin, mijn beweegreden om te vasten kwamen niet voort uit katholieke overtuigingen, maar zijn sms herinnerde me er wel aan de we ons voortdurend bewust waren van de beperkingen die we ons opgelegd hadden en we dat naar beste kunnen en een schoon geweten invulden.

Veertig dagen twitteren met een maximum aantal tweets per dag leverde heel andere inzichten op. Het was prettig afstand te nemen, na te denken voor ik iets de wereld in slingerde en te accepteren dat ik niet al mijn toffe belevenissen en gedachtespinsels met iedereen kon en hoefde te delen. Door minder te twitteren zocht ik vaker op een andere manier contact met mensen; een kluizenaar zal ik nooit worden. Toch voelde het twittervasten regelmatig als een onhandige beperking. Als ik veel twitterreacties op een blogpost kreeg, anderen een hart onder de riem wilde steken en ook nog het antwoord op de spoorquizvraag moest geven terwijl mijn mentions ‘op’ waren, voelde dat tamelijk asociaal. Noem het onzin en flauwekul, dat hele getwitter, het sociale aspect van het medium staat bij mij hoog in het vaandel.

Kortom. Het idee om te vasten startte bij de test op wilskracht en doorzettingsvermogen. Samen met Jack en Willem en de aanmoediging van velen, is het gelukt. Het bracht me boeiende conversaties, nieuwe inzichten en fysieke kalmte. Volgend jaar weer? Misschien wel. Al is het maar omdat het eerste biertje na afloop de allerlekkerste was dat ik me kan heugen. Proost!

maandag 2 mei 2011

Wij hebben een mening over het Grote Wereldnieuws. Feit.

"Bin Laden is dood. Dood is Bin Laden. Obama, eh Osama leeft niet meer. Onze reporter staat bij de Amerikaanse ambassade op het Lange Voorhout in Den Haag. Wat zie je? Nou niet zo veel, maar ik blijf hier staan. Bin Laden is dood. Ja ik zie een agent op een motor voorbij komen. We schakelen over naar Emile Roemer voor zijn eerste reactie."

Wakker worden met Radio 1 op de wekker. Vaste prik. Meestal is dat een goed begin van de dag. Tijdens de ochtendrituelen met een half oor luisteren en ik ben op de hoogte van het wereldnieuws. Dan even op twitter kijken voor het aanvullend leed en ik ben er klaar voor.

Op dagen als vandaag heb ik aan vijf minuten media genoeg. Osama Bin Laden is dood. Feit. Dat betekent iets voor de wereldorde. Feit. En klaar.

Maar ja. De media moeten door. De hele dag beelden waarop niks te zien is, geluiden, meningen, futiliteiten en herhalingen. Op twitter doen we het samen dunnetjes over. Terwijl de timeline bol staat van de mededelingen over Bin Laden, vindt toch iedereen die wakker wordt dat hij ons moet vertellen wat het breaking wereldnieuws is en dat hij het verschrikkelijk of leuk of wat-dan-ook vindt. Ja ja, we weten het. De amateurjournalisten gaan er nog eens dunnetjes overheen door driehonderdtachtig links te tweeten en retweeten van de buitenlandse nieuwssites. Kennelijk is dat wat we fijn vinden met z’n allen. Praat mee, praat na en je was erbij. Prima.

Intussen laat ik op de dagen van het Grote Wereldnieuws de media voor wat ze zijn. Pas over een poos zullen we weten welke impact de dood van Bin Laden heeft, zoals we ook nu pas een scherpe analyse kunnen maken over de gevolgen van de vrijlating van Nelson Mandela, nine-eleven, de moord op Fortuyn en het Europees Kampioenschap van Oranje in 1988. Tot die tijd gaat de Osamahype aan me voorbij en heeft mijn particuliere meninkje daarover volstrekt niets aan het openbare debat toe te voegen. Feit.

maandag 18 april 2011

Kijk eens wat vaker in je spambox

Mijn mailprovider heeft een goede spamfilter. Het meeste van de ongewenste, aan mij geadresseerde mail wordt ergens aan het andere eind van de wereld tegengehouden. Maar de provider kent mijn voorkeuren: de literaire spamhoogstandjes sijpelen tóch door in mijn spambox. En dat is eens per dag feest. Vandaag is het de ING, of nou ja, iemand die denkt dat ik dat heus geloof.

"Geachte klant
Deze wordt verzonden naar onze klanten, te wijten aan onze nieuwe server instelling adviseren wij u om uw gegevens te identificeren op onze mits link hieronder. Dit wordt gedaan om u beter van dienst, kunt u uw dichtsbijzijnde filiaal bezoeken of upgrade hier."

Op zo'n tekst kan ik een dag kauwen. Binnenkort breng ik een verzamelwerk uit: Literaire spam, omdat niet zonder ken.

vrijdag 8 april 2011

Van nature - vastenupdate (III)

De vastentijd duurt veertig dagen. Elke dag snap ik beter waarom de vastentijd geen week of twee weken moet duren, maar juist langer. Een week vasten kan namelijk iedereen. Even doorbijten en het is voorbij. Geen centje pijn én geen bewustwording. Een langere periode vasten is een ander verhaal.

Na twee weken begon mijn lijf gewend te raken aan de nieuwe manier van eten en schakelde mijn hoofd langzaam over op de automatische piloot. Ik lijk een natuurlijke afstand gekregen te hebben van alle zoetigheid, alcohol, vlees, snacks en overdaad. Nee zeggen kost opvallend weinig moeite en ik geniet extra van de smaak van zoete grapefruits en de bite van elstars.

Nu, na ruim vier weken, heb ik het nieuwe vastenpatroon echt verinnerlijkt. Zowel mijn hoofd als lijf zijn kalmer en mijn blik is bewuster. Bij dat laatste komt ook het avontuur van de twittervasten kijken. Auw. Dat valt niet mee.

De twittervasten, met een gelimiteerd aantal tweets per dag, plaatst social media weer in het juiste perspectief. Twitter is leuk, gezellig en soms serieus zoals in de kroeg op de hoek en boven alles volstrekte onzin. Onzin maakt het leven enorm aantrekkelijk, maar kan ook afleiden van de kern van de zaak, mijn focus op wat er echt toe doet. Twittervasten is een oefening in beheersing, in accepteren van communicatieve beperking en uiteindelijk in stilte.

Nog twee weken te gaan en nog een aantal momenten dat ijzeren discipline gaat vergen. Met de vier geslaagde weken in mijn achterzak moet ik voldoende kracht hebben verzameld om ook op die momenten sterk te zijn.

Tot slot: lees hier het interview Vasten zonder Jezus dat Relaxed Radicaal met me hield.

zondag 13 maart 2011

Wilskracht - vastenupdate (II)

De eerste vier dagen vasten zijn voorbij en enigszins trots schrijf ik dat ik tot dusver alle verleidingen heb weten te pareren: taart op het werk, de traditionele gehaktballetjes van mijn moeder op haar verjaardag en alle koektentjes op het station terwijl ik zo flauw als een deur wachtte op mijn vertraagde trein naar huis.

Het gaat dus goed. Ook is het bijzonder dat ik geen rare reacties krijg uit mijn omgeving. Mensen reageren juist geïnteresseerd en vragen bezorgd of ik nu helemaal niks meer eet. Gelukkig wel. Gewoon drie keer per dag gezond maar sober en tussendoor een snee peperkoek en fruit. Vasten draait niet om afvallen. Vasten ervaar ik als wilskrachttraining. Heb ik de kracht om veertig dagen de verleidingen volgens het afgesproken lijstje te weerstaan?

Sinds gisteren heb ik met een verstokt twitterfan ook een 2.0-vastenregime toegevoegd aan dat lijstje. We houden ons aan een vastgesteld maximum aan tweets per dag en hebben vrij op speciaal afgesproken gelegenheden die hooguit twee keer per week plaatsvinden. Ons doel is dat we met Pasen Pavlov naar huis hebben gestuurd.

Vandaag is het zondag, dus de eerste dag ‘vastenvrij’. Gisteren deed ik de wekelijkse boodschappen en op mijn lijstje stond: iets lekkers voor zondag. En weet je wat gek is? Het hoefde niet zo nodig. Mijn lijf begint te wennen aan dit nieuwe, kalme eetpatroon met weinig zoet, geen vlees en zonder ongezonde verleidingen. En ook mijn geest raakt op een frisse frequentie afgestemd. Enfin. De kop is eraf en ik ben nieuwsgierig wat het vasten me nog gaat brengen.

dinsdag 8 maart 2011

Denk eraan dat je stof bent. Een askruisje en vasten (I)

Wat ik me vooral herinner van mijn katholieke opvoeding is carnaval. Niet dat er thuis geen aandacht was voor de betekenis van Kerst, Pasen of de Eerste Heilige Communie, integendeel. Maar carnaval was en is het feest waar mijn ouders naar toe leven en uitbundig vieren. En wij gingen mee.

Met carnaval mag je nog een paar dagen overdadig eten, drinken en feesten voor de vastentijd begint op aswoensdag. En daar stokt mijn katholieke opvoeding. Nooit stopte ik één snoepje in een trommeltje en nimmer sloeg ik wegens de vastentijd een Bossche bol af. En toch. Al vijftien jaar op aswoensdag neem ik me voor toch eens aan de vastenperiode mee te doen. Niet omdat ik mezelf zo katholiek noem, maar omdat bescheidenheid en discipline een hoog goed zijn.

Dit jaar had ik die gedachte eerder dan op aswoensdagmorgen. Ergens in januari, toen iedereen druk was zijn goede nieuwjaarsvoornemens invulling te geven, belde ik mijn goede vriend J. op - een trots katholiek. Zonder aarzelen zei hij: "Ja, ik doe mee."

Tijd voor een grondige preparatie. Eerst op onderzoek uit bij mijn ouders. Zo aan de keukentafel kwamen we te spreken over de vastentraditie. Wat betekent dat nu nog en hoe deden jullie dat vroeger? Uit het katholieke catechismusboekje van mijn moeder, eind jaren '50, duikelden we op:

De eerste dag van de vasten heet Aswoensdag. En daarbij schreef ze in eigen woorden: Jezus heeft veertig dagen en nachten gevast in de woestijn en hij is vijf keer bekoord door de duivel. Maar toen is hij toch weggegaan. Hij durvde niet meer terug te komen.

Daaronder mocht ze tekenen wat zij met de vasten kon doen. Mijn moeder tekende zichzelf met lange vlechten naast een kast vol lekkers. En rechts een tafel met kaarsjes erop. Kaarsjes branden is zo'n ingesleten katholieke traditie die ze op jonge leeftijd blijkbaar al meekreeg. Ook verwees de tafel naar mijn moeders verjaardag: die valt midden in de vastenperiode en daarom kreeg ze op haar verjaardag nooit taart.

All right. Na alle oude gewoontes en tradities uit de familie te hebben opgevist, volgt de ultieme preparatie: met vriend J. onder het genot van bier strakke afspraken maken. En hoe verder we vorderen, hoe meer we weten dat we dit bourgondische avondje gaan missen.

We spreken als volgt af: vanaf aswoensdag tot paaszaterdag vasten we 40 dagen. Volgens goed katholiek gebruik zijn de zondagen vrijgesteld. We roken niet (doen we toch al niet), drinken geen alcohol (geen probleem), scheppen maar één keer op, eten geen vlees, geen tussendoortjes, zoetigheden, bitterballen, taart, luxe belegde broodjes of die extra onweerstaanbare sjieke koffie. Sober is the magic word.

Denk eraan dat je stof bent, staat in het oude boekje van mijn moeder. Het gaat pittig worden, ook al zijn we met z'n twee. Dus: moedig ons aan of nodig me uit voor een borrel, maar dan alleen op zondag.

zaterdag 12 februari 2011

Vrolijke beroepsdeformatie

Vandaag kocht ik, zoals elke zaterdag, bloemen. Deze keer koos ik automatisch voor een flinke bos roodgele tulpen met dikke knoppen op stevige stelen. Pas bij het aansnijden in de keuken besefte ik dat rood en geel de bedrijfskleuren van ProRail zijn.
Mmm. Ik lijd blijkbaar aan een zeer vrolijke soort van beroepsdeformatie.

zondag 6 februari 2011

Moderniteiten in het ouderlijk huis. Onverenigbare werelden.

'Je vader heeft een iPod aangeschaft,' zegt ma, terwijl ze prei snijdt in haar geblokte schort.
Oké, denk ik, hip. Hij houdt van muziek, maar wanneer gaat hij nu met doppen in zijn oren lopen? Een man die graag grip heeft op zijn omgeving, sluit zich op de fiets of wandelend niet af om muziek te luisteren.

'Ja, en ik heb er al een boek op gelezen,' zegt ze nog.
Ik hoor het niet. De hele wereld verandert, maar niet en nooit die van mijn ouwelui in mijn geboortedorp. Dat bestaat simpelweg niet.


Dan komt pa thuis. Hij is na mijn late aankondiging langs te komen, gauw naar de winkel gefietst voor een zoeteke bij de koffie. Hij stormt de keuken in en schuift een rechthoekig plat ding onder mijn neus.

'Hier, kijk eens wat ik heb!'
Op de keukentafel blinkt een iPad. Ik knipper met mijn ogen. Twee werelden komen samen en mij is niks gevraagd.

'Ja dat is handig,' vervolgt pa onverstoorbaar, 'we hebben nu een netwerkje in huis en dan kan ik beneden mail checken, filmpjes kijken en kan je moeder boeken lezen.'

Hij demonstreert zijn aanwinst en tot mijn -volgende- verbazing zie ik dat hij zijn hand niet omdraait voor deze moderniteit.

'In 1981 hadden we de eerste computer op het werk. In '84 kregen we daar de eerste PC. Ik heb nog geprogrammeerd in Lotus en daarna in Dos. Al die ontwikkelingen vind ik mooi, ik ben het altijd blijven volgen.'

Ik kan alleen maar breed lachen en samen zoeken we in google maps het huis van overgrootopa Van Kuijk op, die destijds midden in Eindhoven een weiland met kippen en konijnen bezat.


We eten en de verhalen over de katholieke vastenperiode van vroeger komen op tafel. Langzaam dringt het tot me door. Hoe zeer ik ook wens dat de wereld hier in hun durp stil staat, blijken mijn ouders intussen toekomstbestendig.

zaterdag 29 januari 2011

Verkiezingsposter - Welke kies jij?



Poster 1 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Poster 2

Stel je voor dat je in een gangetje van 17 km/u langs deze posters fietst. Welke van de twee spreekt je dan het meeste aan? Welke wekt je nieuwsgierigheid of bij welke denk je: ja, dat gezicht zou ik vertrouwen in de politiek?

Denk niet te lang na en stem hier rechts naast de posters. Dankjewel!

zondag 16 januari 2011

Een toegangskaartje dat alles samenbrengt

Een toegangskaartje van Fondation Beyeler dwarrelt uit Karakter van Bordewijk. Op de voorzijde staat het transparante gebouw van Renzo Piano. Op de achterkant: Basquiat. Normaler Eintritt (RZ) CHF 17,00. 16.08.2010.

In een flits komt alles samen. Architectuur, literatuur, kunst, toneel, urban culture, op tour door steden en musea. De culturele samenvatting van het afgelopen half jaar.

Augustus, Basel. Onderweg nauwelijks beschermd door een drie-europluutje dat ik eens bij gelijke weersomstandigheden kocht in Marseille, stap ik verwaaid Beyeler binnen. Het geeft niet, alles is daar goed.

Basquiat vult een paar van de lichte museumzalen. Geniaal en waanzinnig, geestig en tragisch. Was hij tot zulke kunst gekomen zonder drugs? Ik vermoed van wel. Hij stierf op 27-jarige leeftijd aan een overdosis.

In de volgende zaal ijsbeer ik een half uur tussen Le bassin aux nymphéas (1917–1920) van Monet en de gekleurde vlakken daar recht tegenover. Alle 1024 kleuren van dat schilderij vind ik terug in het drieluik van Monet. Terwijl het buiten met bakken uit de hemel valt, is het museum mijn wereld. Ik lees op het houten bankje mijn boek uit en kijk zo mee en dan op om nogmaals die twee schilderijen op me in te laten werken.

Vlak naast me ligt een stapel afdrukken van een grijze foto op A0. Kunst. Twee dames kijken schuchter om zich heen en bukken zich dan. Zouden ze... nee toch…? Een suppost komt aangesneld: "Möchten Sie ein Gummiband?" We lachen opgelucht en ook ik krijg een elastiek.

Op sluitingstijd is het droog. De gesneuvelde plu eindigt zijn reis voorgoed in Zwitserland en Basquiat steek ik bij me. Waar? Op de achtergrond.

zaterdag 1 januari 2011

Een gelukzalig 2011


Er is maar één op aarde
die van dit nieuwe jaar
een hemel of hel kan maken.
Dat zijt gij zelf, niet waar?

Guido Gezelle
Ongeverifieerde versie uit het hoofd van mijn moeder.