Een toegangskaartje van Fondation Beyeler dwarrelt uit Karakter van Bordewijk. Op de voorzijde staat het transparante gebouw van Renzo Piano. Op de achterkant: Basquiat. Normaler Eintritt (RZ) CHF 17,00. 16.08.2010.
In een flits komt alles samen. Architectuur, literatuur, kunst, toneel, urban culture, op tour door steden en musea. De culturele samenvatting van het afgelopen half jaar.
Augustus, Basel. Onderweg nauwelijks beschermd door een drie-europluutje dat ik eens bij gelijke weersomstandigheden kocht in Marseille, stap ik verwaaid Beyeler binnen. Het geeft niet, alles is daar goed.
Basquiat vult een paar van de lichte museumzalen. Geniaal en waanzinnig, geestig en tragisch. Was hij tot zulke kunst gekomen zonder drugs? Ik vermoed van wel. Hij stierf op 27-jarige leeftijd aan een overdosis.
In de volgende zaal ijsbeer ik een half uur tussen Le bassin aux nymphéas (1917–1920) van Monet en de gekleurde vlakken daar recht tegenover. Alle 1024 kleuren van dat schilderij vind ik terug in het drieluik van Monet. Terwijl het buiten met bakken uit de hemel valt, is het museum mijn wereld. Ik lees op het houten bankje mijn boek uit en kijk zo mee en dan op om nogmaals die twee schilderijen op me in te laten werken.
Vlak naast me ligt een stapel afdrukken van een grijze foto op A0. Kunst. Twee dames kijken schuchter om zich heen en bukken zich dan. Zouden ze... nee toch…? Een suppost komt aangesneld: "Möchten Sie ein Gummiband?" We lachen opgelucht en ook ik krijg een elastiek.
Op sluitingstijd is het droog. De gesneuvelde plu eindigt zijn reis voorgoed in Zwitserland en Basquiat steek ik bij me. Waar? Op de achtergrond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten