dinsdag 4 december 2012

De wiskundeleraar en zijn keukenklok. Een Sinterklaasanekdote

'Meneer, gaat u vanavond ook Sinterklaas vieren?'

Vijf december, drie havo, wiskunde. Ik zat vooraan en had de ideale afleidingsmanoeuvre gevonden om vooral maar zo weinig mogelijk wiskunde te krijgen. Vragen stellen. Aan de wiskundeleraar.
Dat vond de ouwe lobbes wel prima. Ook hij beleefde niet zijn finest hour voor een klas met 25 opgeschoten pubers die elke les over hem heen walsten. 'We krijgen het boek niet uit jongens, daar krijg ik problemen mee. We moeten nu toch iets gaan doen'. En even gemakkelijk wisten we zijn les te weer naar onze hand te zetten.

'Wat gaat u aan uw vrouw geven?' vroeg ik.
'Een keukenklok'.
Lekker praktisch. Met cijfers. Echt een cadeau van een wiskundeleraar. De romanticus.
'O en hebt u daar al een gedicht bij gemaakt?'
'Nee, nee, ik kan niet dichten. Ik heb nog nooit een Sinterklaasgedicht voor mijn vrouw geschreven.' 
'Zal ik het dan schrijven?'
Een kleine aarzeling in zijn ogen. Maar het was te laat. Mijn rijmschema's draaiden al op volle toeren. Onder de voorwaarde dat ik die les niet hoefde op te letten, schreef ik een gedicht voor de vrouw van de wiskundeleraar.
'Maar niet vertellen hoor, daar krijg ik problemen mee.'

Aan het einde van de les leverde ik een Sinterklaasgedicht af van anderhalve pagina vol persoonlijke loftuitingen over de vrouw van de wiskundeleraar. Ik drukte hem op het hart het gedicht nog wel even in zijn eigen handschrift over te schrijven en vooral niet tegen zijn vrouw te zeggen dat een leerling het geschreven had. 

Zes december, wiskunde. 
'En meneer, hebt u een leuke Sinterklaas gehad?'
'Ze pinkte een traantje weg, zo mooi vond ze het gedicht.'

De wiskundeleraar en zijn keukenklok. Hij beleefde zijn finest 5 december in jaren. 

zondag 15 april 2012

Centraal Museum Utrecht - een Winkel van Sinkel

De dag vóór aanvang van het Museumweekend uitkiezen om naar het museum te gaan. Met een museumjaarkaart is dat een perfect moment. De musea zijn op hun paasbest en van de drukte die op zaterdag en zondag volgt, is nog geen spoor te bekennen. Centraal Museum Utrecht stond al lange tijd op mijn lijstje. Vlakbij kantoor en toch kwam het er nooit van na het werk even binnen te lopen. 

Het Centraal Museum is gehuisvest in een voormalig klooster en telt elf expositiezalen, of -zaaltjes eigenlijk, met bijna alle een andere tentoonstelling. Na Italiaanse invloeden op Utrechtse oude meesters, mode en een Wereld Natuur Fonds-muntentenstoonstelling vermengd met recente aanwinsten ben ik pas vier zalen verder en compleet confuus. Als ik op de plattegrond zie dat de archeologische vondsten, Rietveld, een schip en een punkexpositie nog volgen, vermoed ik dat ik binnen een kwartier buiten sta. Te fragmentarisch en versnipperd, te weinig focus en diepgang.

Het Utrechts schip in de kelder blijkt een aangename verrassing. Het is zo'n duizend jaar oud en gevonden onder de stad. Alle zintuigen worden geprikkeld: het oude hout stinkt en menig bezoeker is snel verdwenen uit de kelder. Van Rietveld zijn de architectuur en de meubels me bekend. Toch vind ik het leuk zijn werken aan te raken of van dichtbij te bekijken.

De laatste twee zalen maken veel van daarvoor goed. God Save the Queen is een expositie over kunst, kraak en punk tussen 1977 en 1984. Het is een uitgebreide, brede weergave van kunst, de krakersrellen, de kroning van Beatrix en de uitzichtloosheid van jonge mensen. Film, muziek, affiches, foto's en de kunst geven samen goed beeld van een periode die ik vooral spelend in een veilige achtertuin meemaakte. De kunst van Eindhovenaren René Daniëls en Henk Visch en Amerikaan Busquiat maken de expositie compleet en mijn middag geslaagd.

Dus mocht je het Centraal Museum in Utrecht bezoeken: start bij zaal elf en loop in omgekeerde volgorde van zalen. Intussen hoop ik dat het museum zichzelf de taak oplegt te focussen. Een winkel waar álles te koop is, is voor niemand aantrekkelijk.

vrijdag 9 maart 2012

De naïeve stemmenharker


‘Later als ik politicus ben, wil ik echt nóóit zo worden. Waarschuw me als ik dit gedrag vertoon’. Politici. Ik kijk ernaar en discussieer erover met vrienden. Gedrag, uitstraling, toon en inhoud. Wat komt sterk over? Wat is schadelijk voor je imago? Bij dat laatste vertrouw ik mijn vrienden erop dat ze me een por geven als ik dreig los te raken van de werkelijkheid.

Ik wens alle politici trouwe vrienden toe die flink porren. Op mijn favoriete medium twitter kwam ik laatst weer zo’n porbehoeftige tegen. Wat is er aan de hand?

Een volkvertegenwoordiger (m/v, binnen de volle breedte van het politieke spectrum) die me bij gelegenheid groet met ‘Hoi Nicolien’ ging me volgen. ‘Leuk’, dacht ik, ‘bijzonder dat hij me volgt’. Ik besloot terug te volgen, uit respect en omdat zijn portefeuille best interessant is. 
Prompt - binnen 24 uur – ontvolgt hij me. Aha. ‘De buit is binnen, een stem erbij, kat in het bakkie’, leek hij te denken. Niet bij mij. Volgen, wachten tot je teruggevolgd wordt en dan ontvolgen is de meest opzichtige truc in social medialand en heeft niks met social te maken. Iemand gaan volgen doe je omdat je oprecht interesse in die persoon hebt, hij grappig twittert of informatief is. Niet om er zelf volgers mee te winnen.

Het gaat verder. Hij blijkt zijn administratie niet op orde te hebben, want een maand later volgt hij me opnieuw. Ik kijk eens beter. De volksvertegenwoordiger volgt thans zo’n 200 mensen en wordt door ruim 700 mensen gevolgd. Hij is in één keer zo’n 60 mensen gaan volgen die hem nog niet terugvolgen. Het is een kwestie van tijd dat een groot deel van deze 60 hem terugvolgt en hij de ontvolgknop weer zal beroeren.

Tja. Deze politicus wint het bij mij niet meer op respect. Een politicus moet betrouwbaar zijn tot in zijn tenen, oprecht en menselijk. Echt, heel Nederland snapt dat je niet iedereen terug kunt volgen als je een vermakelijke, scherp twitterende politicus bent met veel volgers. Heel Nederland snapt ook dat je kansloos bent als je je bedient van platte trucjes om je kiezers binnen te harken.