dinsdag 14 december 2010
Een kardinale fout. Op tour in Rotterdam.
Een kardinale fout. Een onderschatting, vergissing, domheid. Ik geef het allemaal toe. Is het zo erg? Ja. Ik dacht het Rotterdamse onderdeel van mijn museumtour wel te kunnen afdoen met een middagje. Boijmans van Beuningen en de Kunsthal. Meer te zien? Geen idee.
Tijdens een mooie sneeuwwandeling van het station over de Westersingel weet ik het al. Rotterdam herbergt meer kunst in zich dan ik in de gauwigheid overzien heb. Enkele jaren geleden bezocht ik het Nederlands Architectuurinstituut en Huis Sonneveld. Ook in de Kunsthal was ik lang geleden al eens. Op mijn toeristenplattegrond ontdek ik dat veel musea van Rotterdam gecentreerd zijn rond het Museumpark: ook het Chabot Museum, Witte de With, het Wereldmuseum, Maritiem Museum en het Natuurhistorisch Museum zijn op loopafstand van elkaar gelegen.
Goed. In deze tour ga ik al die musea niet meer zien. Ik zet een weekend Rotterdam op mijn verlanglijstje voor 2011, fotografeer een Eindhovens houvast dat ik tref in elke vreemde stad en steek het Eendrachtsplein over.
Bij Museum Boijmans van Beuningen word ik hartelijk onthaald door een dame die me behoedt voor uitglijden. De expositie De grote ogen van Kees van Dongen is uitgebreid en prachtig. Naar De blauwe japon (1911) in fel karmozijn en purperrood blijf ik kijken. En velen met mij. De groepjes kunstminnende dames vermengen zich met schoolklassen zingende pubers. Her en der scharrelt een student en een verdwaalde Eindhovense PvdA’er. Dat deze zestiger zijn beige afritsbroek nog aan heeft, vind ik niet erg. Immers, kunst moet.
Misfit van Hella Jongerius geeft een mooi overzicht. Ik vind het bijzonder al haar designobjecten, die ik vooral uit tijdschriften ken, bijeen te zien. De glas-in-loodramen van Johan Thorn Prikker raken me. In een geheel donkere ruimte komen verlichte de ramen tot hun recht.
Met een rijk gevulde geest en nog maar drie kwartier te gaan, kom ik eindelijk aan de vaste collectie van Boijmans toe. De marskramer van Jeroen Bosch (‘de landloper gaat op een slof en een oude schoen’) en Toren van Babel van Pieter Bruegel de Oude hangen samen in zaal zes.
Terwijl ik besef dat ik vandaag niets meer te wensen heb, roepen de twee Amerikanen voor me opgetogen: “What a jump!” Tussen de zalen oude meesters, staan we plots in de moderne Spiegelkamer van Yayoi Kusama.
Een sms van een bevriende kunstwetenschapper komt binnen: “Naar mijn bescheiden mening is Boijmans van Beuningen het leukste museum van Nederland.” I agree en haal het niet meer in mijn hoofd Rotterdam lichtzinnig af te doen.
Klik hier voor enkele toeristische kiekjes.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Had mij maar gevraagd. Als er geen Eindhoven was dan woonde ik in Rotterdam. Heus.
BeantwoordenVerwijderen