zondag 21 november 2010

Hemels Heerlen. Of: hoe het tussen ons nooit goedkomt.


Heerlen. Denk je aan die stad als je een dag cultureel en gezellig wil doen? Ik niet. Nu is mijn beeld gekleurd. Het herinnert me aan een lange, barre fietstocht van Keulen naar Heerlen alwaar we de trein naar huis zouden nemen na een zonnige fietsvakantie door Duitsland. Maar die dag goot het. Heerlen was grauw, koud en automobilisten hadden er lol in die twee mafkezen op hun bepakte fietsen nat te plenzen.

Heerlen op herhaling. Mijn goede gezelschap adviseert me vooral naar het Thermenmuseum te gaan: de opgravingen van een Romeins badhuis. Maar die Romeinen weet je, dat gaat mijn inlevingsvermogen een stap te ver. Dus wordt het Schunck* in het Glaspaleis. In de stromende regen.

Het Glaspaleis is voltooid in 1935 onder architectuur van Peutz. Het is nog geheel in tact en werkelijk een plaatje. Inmiddels is de oorspronkelijke functie winkelhuis vervangen door multifunctioneel cultuurcentrum. Ook zonder dat je in Heerlen balletles wil volgen, is het een aanrader eens binnen te lopen en te genieten van de architectuur.

Schunck* of sjoenk, zoals de Limburgers zeggen, verenigt een veelheid aan Heerlens kunst- en cultuuraanbod in het Glaspaleis. Een beetje té veel, wat mij betreft. Of beter, te veel door elkaar. Tussen de muzieklokalen slingert een architectuurexpositie, en van de knutselhoek in de jeugdbieb staan we ineens tussen erotische lino’s van Aad de Haas. Dat gaat zelfs mijn rekkelijke geest boven de pet.

Terwijl mijn kompaan afhaakt, begeef ik me enigszins confuus naar de kelder. Daar is de expositie van experimenteel componist John Cage, The Anarchy of Silence. Maar stil is het er allerminst. Een kakofonie van klanken galmt door de ruimte. Hoe bijzonder ook wat er te zien is, na een half uur ben ik uitgeput. Hoe doen de suppoosten dat de hele dag? Och, de één verklaart zo kunstzinnig te zijn dat hij het aankan en de ander vertelt dat hij er slechts in het begin nachtmerries van had. Dus: als je gaat kijken, steek oordopjes bij je. Mij rest de weldadige stiltecoupé in de trein naar Eindhoven.

Nog één ding. Al voor de derde keer in korte tijd krijg ik ongevraagd reductie of mag ik zelfs gratis het museum binnen. Ik wil betalen. Ik kan betalen. Bij Schunck* bedroeg mijn voordeel vier euro. Ik mócht simpelweg niet betalen. Da’s lief hoor. Maar niet een dobber waarop de culturele wereld kan drijven. Musea die klagen over kortingen op hun subsidies? Laten zij eerst hun best doen de gewone entreegelden te incasseren. Van de lucht kan niemand leven.

Klik hier voor wat toeristische kiekjes én 15 seconden geluid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten