zondag 13 maart 2011

Wilskracht - vastenupdate (II)

De eerste vier dagen vasten zijn voorbij en enigszins trots schrijf ik dat ik tot dusver alle verleidingen heb weten te pareren: taart op het werk, de traditionele gehaktballetjes van mijn moeder op haar verjaardag en alle koektentjes op het station terwijl ik zo flauw als een deur wachtte op mijn vertraagde trein naar huis.

Het gaat dus goed. Ook is het bijzonder dat ik geen rare reacties krijg uit mijn omgeving. Mensen reageren juist geïnteresseerd en vragen bezorgd of ik nu helemaal niks meer eet. Gelukkig wel. Gewoon drie keer per dag gezond maar sober en tussendoor een snee peperkoek en fruit. Vasten draait niet om afvallen. Vasten ervaar ik als wilskrachttraining. Heb ik de kracht om veertig dagen de verleidingen volgens het afgesproken lijstje te weerstaan?

Sinds gisteren heb ik met een verstokt twitterfan ook een 2.0-vastenregime toegevoegd aan dat lijstje. We houden ons aan een vastgesteld maximum aan tweets per dag en hebben vrij op speciaal afgesproken gelegenheden die hooguit twee keer per week plaatsvinden. Ons doel is dat we met Pasen Pavlov naar huis hebben gestuurd.

Vandaag is het zondag, dus de eerste dag ‘vastenvrij’. Gisteren deed ik de wekelijkse boodschappen en op mijn lijstje stond: iets lekkers voor zondag. En weet je wat gek is? Het hoefde niet zo nodig. Mijn lijf begint te wennen aan dit nieuwe, kalme eetpatroon met weinig zoet, geen vlees en zonder ongezonde verleidingen. En ook mijn geest raakt op een frisse frequentie afgestemd. Enfin. De kop is eraf en ik ben nieuwsgierig wat het vasten me nog gaat brengen.

dinsdag 8 maart 2011

Denk eraan dat je stof bent. Een askruisje en vasten (I)

Wat ik me vooral herinner van mijn katholieke opvoeding is carnaval. Niet dat er thuis geen aandacht was voor de betekenis van Kerst, Pasen of de Eerste Heilige Communie, integendeel. Maar carnaval was en is het feest waar mijn ouders naar toe leven en uitbundig vieren. En wij gingen mee.

Met carnaval mag je nog een paar dagen overdadig eten, drinken en feesten voor de vastentijd begint op aswoensdag. En daar stokt mijn katholieke opvoeding. Nooit stopte ik één snoepje in een trommeltje en nimmer sloeg ik wegens de vastentijd een Bossche bol af. En toch. Al vijftien jaar op aswoensdag neem ik me voor toch eens aan de vastenperiode mee te doen. Niet omdat ik mezelf zo katholiek noem, maar omdat bescheidenheid en discipline een hoog goed zijn.

Dit jaar had ik die gedachte eerder dan op aswoensdagmorgen. Ergens in januari, toen iedereen druk was zijn goede nieuwjaarsvoornemens invulling te geven, belde ik mijn goede vriend J. op - een trots katholiek. Zonder aarzelen zei hij: "Ja, ik doe mee."

Tijd voor een grondige preparatie. Eerst op onderzoek uit bij mijn ouders. Zo aan de keukentafel kwamen we te spreken over de vastentraditie. Wat betekent dat nu nog en hoe deden jullie dat vroeger? Uit het katholieke catechismusboekje van mijn moeder, eind jaren '50, duikelden we op:

De eerste dag van de vasten heet Aswoensdag. En daarbij schreef ze in eigen woorden: Jezus heeft veertig dagen en nachten gevast in de woestijn en hij is vijf keer bekoord door de duivel. Maar toen is hij toch weggegaan. Hij durvde niet meer terug te komen.

Daaronder mocht ze tekenen wat zij met de vasten kon doen. Mijn moeder tekende zichzelf met lange vlechten naast een kast vol lekkers. En rechts een tafel met kaarsjes erop. Kaarsjes branden is zo'n ingesleten katholieke traditie die ze op jonge leeftijd blijkbaar al meekreeg. Ook verwees de tafel naar mijn moeders verjaardag: die valt midden in de vastenperiode en daarom kreeg ze op haar verjaardag nooit taart.

All right. Na alle oude gewoontes en tradities uit de familie te hebben opgevist, volgt de ultieme preparatie: met vriend J. onder het genot van bier strakke afspraken maken. En hoe verder we vorderen, hoe meer we weten dat we dit bourgondische avondje gaan missen.

We spreken als volgt af: vanaf aswoensdag tot paaszaterdag vasten we 40 dagen. Volgens goed katholiek gebruik zijn de zondagen vrijgesteld. We roken niet (doen we toch al niet), drinken geen alcohol (geen probleem), scheppen maar één keer op, eten geen vlees, geen tussendoortjes, zoetigheden, bitterballen, taart, luxe belegde broodjes of die extra onweerstaanbare sjieke koffie. Sober is the magic word.

Denk eraan dat je stof bent, staat in het oude boekje van mijn moeder. Het gaat pittig worden, ook al zijn we met z'n twee. Dus: moedig ons aan of nodig me uit voor een borrel, maar dan alleen op zondag.

zaterdag 12 februari 2011

Vrolijke beroepsdeformatie

Vandaag kocht ik, zoals elke zaterdag, bloemen. Deze keer koos ik automatisch voor een flinke bos roodgele tulpen met dikke knoppen op stevige stelen. Pas bij het aansnijden in de keuken besefte ik dat rood en geel de bedrijfskleuren van ProRail zijn.
Mmm. Ik lijd blijkbaar aan een zeer vrolijke soort van beroepsdeformatie.

zondag 6 februari 2011

Moderniteiten in het ouderlijk huis. Onverenigbare werelden.

'Je vader heeft een iPod aangeschaft,' zegt ma, terwijl ze prei snijdt in haar geblokte schort.
Oké, denk ik, hip. Hij houdt van muziek, maar wanneer gaat hij nu met doppen in zijn oren lopen? Een man die graag grip heeft op zijn omgeving, sluit zich op de fiets of wandelend niet af om muziek te luisteren.

'Ja, en ik heb er al een boek op gelezen,' zegt ze nog.
Ik hoor het niet. De hele wereld verandert, maar niet en nooit die van mijn ouwelui in mijn geboortedorp. Dat bestaat simpelweg niet.


Dan komt pa thuis. Hij is na mijn late aankondiging langs te komen, gauw naar de winkel gefietst voor een zoeteke bij de koffie. Hij stormt de keuken in en schuift een rechthoekig plat ding onder mijn neus.

'Hier, kijk eens wat ik heb!'
Op de keukentafel blinkt een iPad. Ik knipper met mijn ogen. Twee werelden komen samen en mij is niks gevraagd.

'Ja dat is handig,' vervolgt pa onverstoorbaar, 'we hebben nu een netwerkje in huis en dan kan ik beneden mail checken, filmpjes kijken en kan je moeder boeken lezen.'

Hij demonstreert zijn aanwinst en tot mijn -volgende- verbazing zie ik dat hij zijn hand niet omdraait voor deze moderniteit.

'In 1981 hadden we de eerste computer op het werk. In '84 kregen we daar de eerste PC. Ik heb nog geprogrammeerd in Lotus en daarna in Dos. Al die ontwikkelingen vind ik mooi, ik ben het altijd blijven volgen.'

Ik kan alleen maar breed lachen en samen zoeken we in google maps het huis van overgrootopa Van Kuijk op, die destijds midden in Eindhoven een weiland met kippen en konijnen bezat.


We eten en de verhalen over de katholieke vastenperiode van vroeger komen op tafel. Langzaam dringt het tot me door. Hoe zeer ik ook wens dat de wereld hier in hun durp stil staat, blijken mijn ouders intussen toekomstbestendig.

zaterdag 29 januari 2011

Verkiezingsposter - Welke kies jij?



Poster 1 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Poster 2

Stel je voor dat je in een gangetje van 17 km/u langs deze posters fietst. Welke van de twee spreekt je dan het meeste aan? Welke wekt je nieuwsgierigheid of bij welke denk je: ja, dat gezicht zou ik vertrouwen in de politiek?

Denk niet te lang na en stem hier rechts naast de posters. Dankjewel!

zondag 16 januari 2011

Een toegangskaartje dat alles samenbrengt

Een toegangskaartje van Fondation Beyeler dwarrelt uit Karakter van Bordewijk. Op de voorzijde staat het transparante gebouw van Renzo Piano. Op de achterkant: Basquiat. Normaler Eintritt (RZ) CHF 17,00. 16.08.2010.

In een flits komt alles samen. Architectuur, literatuur, kunst, toneel, urban culture, op tour door steden en musea. De culturele samenvatting van het afgelopen half jaar.

Augustus, Basel. Onderweg nauwelijks beschermd door een drie-europluutje dat ik eens bij gelijke weersomstandigheden kocht in Marseille, stap ik verwaaid Beyeler binnen. Het geeft niet, alles is daar goed.

Basquiat vult een paar van de lichte museumzalen. Geniaal en waanzinnig, geestig en tragisch. Was hij tot zulke kunst gekomen zonder drugs? Ik vermoed van wel. Hij stierf op 27-jarige leeftijd aan een overdosis.

In de volgende zaal ijsbeer ik een half uur tussen Le bassin aux nymphéas (1917–1920) van Monet en de gekleurde vlakken daar recht tegenover. Alle 1024 kleuren van dat schilderij vind ik terug in het drieluik van Monet. Terwijl het buiten met bakken uit de hemel valt, is het museum mijn wereld. Ik lees op het houten bankje mijn boek uit en kijk zo mee en dan op om nogmaals die twee schilderijen op me in te laten werken.

Vlak naast me ligt een stapel afdrukken van een grijze foto op A0. Kunst. Twee dames kijken schuchter om zich heen en bukken zich dan. Zouden ze... nee toch…? Een suppost komt aangesneld: "Möchten Sie ein Gummiband?" We lachen opgelucht en ook ik krijg een elastiek.

Op sluitingstijd is het droog. De gesneuvelde plu eindigt zijn reis voorgoed in Zwitserland en Basquiat steek ik bij me. Waar? Op de achtergrond.

zaterdag 1 januari 2011

Een gelukzalig 2011


Er is maar één op aarde
die van dit nieuwe jaar
een hemel of hel kan maken.
Dat zijt gij zelf, niet waar?

Guido Gezelle
Ongeverifieerde versie uit het hoofd van mijn moeder.

vrijdag 31 december 2010

Zelf doen


Weer. Het patroon is duidelijk. Nu nog de oplossing.

Dagen zit ik te hannesen met mijn adressenbestand. Hoe krijg ik mijn waardevolle adresboek uit mijn 0.0-blackberry overgezet naar een andere telefoon? De servicedesk van de gemeente laat het afweten - 'tja, wij weten het ook niet, ons systeem is niet compatible met wat dan ook' en de telefoons praten ook niet vanzelf met elkaar. Uren verspild en de oplossing nog niet gevonden. Tijd om hulp in te schakelen.

Terwijl ik vanuit het zolderraam naar de schapen op het veld staar, besef ik dat ik er weer ben ingetuind. Zelf doen. Altijd eerst zelf doen. Had ik diezelfde gedachte enkele weken geleden ook niet, toen de rioolmeneer binnen twee uur oploste wat ikzelf in een week niet voor elkaar kreeg?

In een professionele situatie weet ik op het juiste moment hulp in te schakelen. Niet meteen collega's lastig vallen, maar ook niet te lang wachten. Immers, als mijn probleem met hulp van een ander snel kan worden opgelost, is dat in ons gezamenlijk bedrijfsbelang.
Privé is dat anders. Wie heeft er belang bij mijn adressenbestand of riool? Juist. Niemand. En dan viert mijn calvinistische bescheidenheid hoogtij.

Ik weet, dat zelf doen heeft me veel gebracht. Ik kan als de beste streeploos schilderen, achteruit inparkeren, een spiegelgladde betonvloer gieten en een band plakken. Zelf kunnen geeft vrijheid. Laten doen waar een ander veel beter in is, geeft misschien wel meer vrijheid. Een gedachte op de laatste dag van het jaar. Ik voorzie een goed voornemen voor 2011.

maandag 27 december 2010

Bloed moet. Of: waarom ik op 10 december lid werd van het CDA

Ik vind het eng, maar het moet. Bloed moet. En wel nú.

Het begon op mijn 30e verjaardag. Al langere tijd liep ik rond met het idee lid te worden van het CDA. Ik ging niet over één nacht ijs; daar had ik jaren over nagedacht. En dan zomaar lid worden op een willekeurige dag in november van 2006? Mooi niet. Uit het partijbureau kwamen jubelberichten over de stijgende ledenaantallen na de verkiezingsoverwinning voor de Tweede Kamer die maand. Alsof ik lid werd om bij de winnaars te horen. Het stempel 'opportunist' is snel gedrukt. Niks daarvan.
De uitgangspunten van het CDA passen het meest bij me. Vanuit die waarden wil ik een bijdrage leveren aan de politiek en de samenleving. Daar gaat het mij om, niet om de mensen die toevallig op dat moment aan het roer staan.

Dat bracht me op een nieuwe gedachte. Op 10 december, de Dag van de Mensenrechten, kreeg ik het leven. Een gezond leven in een veilig land. Is dat geen mooie dag om anderen iets terug te geven?

Zo had ik antwoord op mijn vraag en zag een nieuwe traditie het licht. Op 10 december 2006 werd ik lid van het CDA. Op 10 december 2007 - al veel te lang had ik het uitgesteld - meldde ik me als orgaandonor. In 2008 voegde ik doel bij geboortedatum: Amnesty International kreeg er een vaste collectant bij. En 2009... tja. Ik ben niet perfect. Het plan was goed, de uitvoering faalde deze keer.

Op 10 december dit jaar twijfelde ik. 'Geef bloed', zei een zwager aan de verjaardagstaart. Ik sputterde: '... geen polonaise aan mijn lijf... onderzoek en slangen enzo...' en schaamde me onmiddellijk. Mensen die bloed moeten krijgen, hebben niks te zeggen over polonaise. Ik wel. Ik kan geven. Het aanmeldformulier heb ik zojuist opgestuurd. Niet omdat ik het fijn vind. Omdat bloed moet.

dinsdag 14 december 2010

Een kardinale fout. Op tour in Rotterdam.


Een kardinale fout. Een onderschatting, vergissing, domheid. Ik geef het allemaal toe. Is het zo erg? Ja. Ik dacht het Rotterdamse onderdeel van mijn museumtour wel te kunnen afdoen met een middagje. Boijmans van Beuningen en de Kunsthal. Meer te zien? Geen idee.

Tijdens een mooie sneeuwwandeling van het station over de Westersingel weet ik het al. Rotterdam herbergt meer kunst in zich dan ik in de gauwigheid overzien heb. Enkele jaren geleden bezocht ik het Nederlands Architectuurinstituut en Huis Sonneveld. Ook in de Kunsthal was ik lang geleden al eens. Op mijn toeristenplattegrond ontdek ik dat veel musea van Rotterdam gecentreerd zijn rond het Museumpark: ook het Chabot Museum, Witte de With, het Wereldmuseum, Maritiem Museum en het Natuurhistorisch Museum zijn op loopafstand van elkaar gelegen.

Goed. In deze tour ga ik al die musea niet meer zien. Ik zet een weekend Rotterdam op mijn verlanglijstje voor 2011, fotografeer een Eindhovens houvast dat ik tref in elke vreemde stad en steek het Eendrachtsplein over.

Bij Museum Boijmans van Beuningen word ik hartelijk onthaald door een dame die me behoedt voor uitglijden. De expositie De grote ogen van Kees van Dongen is uitgebreid en prachtig. Naar De blauwe japon (1911) in fel karmozijn en purperrood blijf ik kijken. En velen met mij. De groepjes kunstminnende dames vermengen zich met schoolklassen zingende pubers. Her en der scharrelt een student en een verdwaalde Eindhovense PvdA’er. Dat deze zestiger zijn beige afritsbroek nog aan heeft, vind ik niet erg. Immers, kunst moet.

Misfit van Hella Jongerius geeft een mooi overzicht. Ik vind het bijzonder al haar designobjecten, die ik vooral uit tijdschriften ken, bijeen te zien. De glas-in-loodramen van Johan Thorn Prikker raken me. In een geheel donkere ruimte komen verlichte de ramen tot hun recht.

Met een rijk gevulde geest en nog maar drie kwartier te gaan, kom ik eindelijk aan de vaste collectie van Boijmans toe. De marskramer van Jeroen Bosch (‘de landloper gaat op een slof en een oude schoen’) en Toren van Babel van Pieter Bruegel de Oude hangen samen in zaal zes.
Terwijl ik besef dat ik vandaag niets meer te wensen heb, roepen de twee Amerikanen voor me opgetogen: “What a jump!” Tussen de zalen oude meesters, staan we plots in de moderne Spiegelkamer van Yayoi Kusama.

Een sms van een bevriende kunstwetenschapper komt binnen: “Naar mijn bescheiden mening is Boijmans van Beuningen het leukste museum van Nederland.” I agree en haal het niet meer in mijn hoofd Rotterdam lichtzinnig af te doen.

Klik hier voor enkele toeristische kiekjes.